Op 7 augustus kwam de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) met de conclusie dat de ‘appartementisering’ van Vlaanderen zich doorzet. Volgens Marc Dillen, Directeur-generaal van de VCB, werden er vorig jaar in Vlaanderen ruim 31.000 vergunningen toegekend voor nieuwe flats. Dat zijn er bijna dubbel zoveel als in 2011, met bijna 16.000 nieuwe flats.
Dat kunnen we alleen maar toejuichen. Want de groeiende bevolking, de verdere gezinsverdunning en de vergrijzing vereisen meer woningen en andere woonvormen. Als we de open ruimte in Vlaanderen willen vrijwaren, moeten we noodgedwongen de reeds bebouwde gebieden verdichten op een passende en respectvolle manier. Laat ons niet naïef zijn: er is gewoon geen alternatief.
Verdichting in de reeds bebouwde gebieden is een noodzakelijke stap om de open ruimte te sparen en waar mogelijk de open ruimte zelfs te herstellen door selectief af te breken. Alleen wordt verdichting momenteel al te gemakkelijk gelijkgesteld met appartementisering. Het voorspelbare gevolg: een aantal gemeenten komen in opstand tegen deze dreigende appartementisering. Zeer begrijpelijk, door de verwarring die heerst na twee decennia van steeds wisselende goede bedoelingen, visies, structuurplannen, groenboeken, ruimtelijke uitvoeringsplannen, wetten, decreten en andere verordeningen.
Appartementisering: spook of schim?
Het aandeel appartementen in de totale woningvoorraad in Vlaanderen is de laatste twintig jaar inderdaad gestegen van 19,7% naar 27,3%. Dat betekent wel dat nog altijd quasi drie vierde van alle woongelegenheden geen appartement is en het nog meer dan 100 jaar zal duren voor we allen in een appartement zouden wonen.
Uit een recente studie blijkt trouwens dat 82% van de Vlamingen nog altijd de voorkeur geeft aan een woning boven een appartement (waarvan 72% zelfs een vrijstaande of halfopen woning). Voor de leeftijd van 18 tot 44 jaar is dit zelfs meer dan 90%. Het gevaar van de appartementisering van landelijke gemeenten mag dus zeker niet worden overroepen. Maar hoe dan wel verdichten?
De lintbebouwing dringend stopzetten
Eerst en vooral moeten we de lintbebouwing aan banden leggen. Want de afgelopen decennia zijn we in Vlaanderen zeer gefragmenteerd gaan wonen, in landelijke woonlinten die dikwijls ver van alle voorzieningen liggen en alleen met de auto te bereiken zijn, met files en slechte luchtkwaliteit tot gevolg. Ondanks alle goede bedoelingen, visies, structuurplannen, witboeken, groenboeken, ruimtelijke uitvoeringsplannen, decreten, verordeningen e.a., wordt nog steeds aan lintbebouwing gedaan.
Het onderscheid maken tussen stedelijk gebied en landelijk gebied
Om nuance te brengen in dit debat en een betere ordening van onze beschikbare ruimte te bewerkstelligen, moeten we vervolgens veel kordater het onderscheid maken tussen stedelijke en landelijke gebieden.
Een geslaagde, mooie stad is samengesteld uit een verzameling van diverse buurten, elk met hun identiteit, hun eigen lokale voorzieningen, hun eigen publieke (groen)ruimte evenals de occasionele bovenlokale infrastructuur die bijdraagt tot de stad zelf.
Een geslaagd landelijk gebied is een verzameling van dorpen, elk met hun specifieke identiteit en lokale voorzieningen die samen een streek vormen met een eigen karakter zoals de Vlaamse Ardennen, het Pajottenland of Haspengouw.
Zowel steden als dorpen hebben hun bestaansreden, hun voordelen en nadelen, én baat bij verdichting maar dan wel op een andere manier.
De ene buurt is de andere niet
Hierbij kan het begrip buurt richting geven. Uit vroeger onderzoek door ProFacts, op vraag van Matexi, blijkt dat 80% van de Belgen belang hecht aan de buurt waar hij of zij woont. Meer nog, ongeveer 25% van de bevraagden – en dan vooral jongeren – hecht meer belang aan de buurt dan aan de woning zelf.
Stedelijk verdichten kan perfect door buurten te concipiëren met meer appartementen, zodat er tegelijkertijd meer ruimte komt voor “ontpitten”, lokaal groen zoals een buurtpark, voor sociale integratie. Aaneengeschakelde gebouwen met drie tot zes bouwlagen, die samen een harmonieus geheel vormen rond een lokaal buurtcentrum met lokale voorzieningen, openbaar vervoer en diensten. Dit vereist geen grote innovaties, alleen maar de openheid van geest om rond te kijken in de meest geslaagde buurten van aantrekkelijke steden.
Respectvol verdichten in landelijke gemeenten betekent dan weer kiezen voor meer (rij)woningen in de dorpskernen, eventueel aangevuld door een beperkt aantal lage appartementsgebouwen, georganiseerd rond groene pleintjes en charmante steegjes, naar het model van onze historische dorpen. Zo creëer je niet alleen meer open ruimte en publieke ruimte, maar ook gezellige, compacte dorpen, om nieuwe bewoners aan te trekken en voldoende draagkracht te genereren om de lokale voorzieningen leefbaar te houden.
Nood aan een eenvoudige, duidelijke wetgeving
Het vrijwaren van de open ruimte vereist bijkomend bouwen in de reeds bebouwde omgeving om te voldoen aan de blijvende vraag naar nieuwe woningen. Dit ontkennen is niet mogelijk. Daarom is er dringend nood aan een eenvoudige en heldere visie en vooral eenvoudigere en duidelijkere wetgeving. Die wetgeving moet een sneller vergunningenbeleid ondersteunen en de eindeloze beroepsmogelijkheden aan banden leggen. Er is ook nood aan een fiscaal beleid dat omvangrijke reconversieprojecten stimuleert in plaats van bestraft. Alleen zo zal de noodzakelijke verdichting kunnen plaatsvinden op een manier die zich inpast in de stad én in het dorp.